Reinigen

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Plaque- en tandsteenbeheersing zijn twee belangrijke aspecten van de mondhygiëne. Mensen halen plaque en tandsteen vaak door elkaar en weten niet wat de samenhang is tussen deze begrippen. Hier kunt u lezen wat het verschil is tussen plaque en tandsteen en hoe U Uw mondhygiëne gewoonten kunt aanpassen om beide te helpen bestrijden.

 

Plaque


Plaque is een kleverig, kleurloos laagje bacteriën dat zich voortdurend opbouwt op de tandoppervlakken. Speeksel, voedingsstoffen en vloeistoffen vormen de andere ingrediënten van deze aanslag die zich op de tanden, maar ook langs, en in de tandvleesrand afzet. Plaque kan de basis zijn van verkleuringen van de tanden en kiezen en is ook de belangrijkste risicofactor van tandvleesontsteking. Plaquebestrijding is levenslang de basis van een goede mondhygiëne. Plaque kan ook bijdragen aan de ontwikkeling van gaatjes, die uw gebit nog verder verzwakken. Plaque kan zich vier tot twaalf uur na het poetsen al op de tanden af gaan zetten. Daarom is het zo belangrijk om minstens tweemaal per dag te poetsen en dagelijks te flossen. Hoewel tandenpoetsen belangrijk is, is poetsen alleen niet genoeg. Vergeet niet om ook dagelijks te flossen om die moeilijk te bereiken plekjes tussen uw tanden en kiezen te reinigen om plaque-opbouw te voorkomen.

 

Tandsteen


Tandsteen is een harde aanslag op de tanden die kleurstoffen aantrekt waardoor verkleuringen kunnen ontstaan. Calcium en fosfaten gaan een verbinding aan en waardoor kristallen worden gevormd op de tandoppervlakken. Deze calciumfosfaatkristallen in de plaque worden hard en vormen zo tandsteen. Tandsteen hecht zich zeer stevig aan de tanden en kan uitsluitend door een professionele gebitsreiniging verwijderd worden. Bovendien kan tandsteen het verwijderen van nieuwe plaquebacteriën bemoeilijken waardoor mogelijk verdere problemen ontstaan.

 

Mondhygiëne ter bescherming


Niet iedereen heeft evenveel last van plaque en tandsteen. Er zijn veel individuele verschillen in ontvankelijkheid en weerstand. Veel mensen hebben er sneller last van naarmate ze ouder worden. Dat betekent dat u, naarmate u ouder wordt, steeds zorgvuldiger aandacht aan uw mondhygiëne moet besteden. Er zijn echter verschillende manieren om uw mond-verzorgingsgewoonten aan te passen om uw gebit tegen plaque- en tandsteenopbouw te helpen beschermen. De gevolgen van een slechte mondverzorging variëren van tandbederf of gaatjes tot gingivitis, parodontitis en het verlies van tanden en kiezen. Gelukkig zijn de meeste van deze problemen te voorkomen door een goede mondhygiëne, waaronder een juiste en regelmatige reiniging van tanden en kiezen.
 
Als u uw tanden dagelijks niet goed reinigt, maakt u uw gebit vatbaarder voor tandbederf. De eerste symptomen van tandbederf zijn: pijn bij het kauwen, gevoelige of pijnlijke tanden en kiezen en zichtbare gaatjes in het gebit. Als de koolhydraten uit wat u eet of drinkt niet regelmatig van uw gebit verwijderd worden, zijn ze de brandstof voor gaatjes veroorzakende bacteriën. Deze bacteriën kunnen al binnen 20 minuten na de maaltijd of het tussendoortje plaque beginnen te vormen. Als u vaak iets eet of drinkt, zou u misschien vaker dan twee keer per dag moeten poetsen. Er zitten altijd bacteriën in de mond. Door uw gebit regelmatig te reinigen - en het gebruik van dranken en etenswaren met veel suiker te beperken - kunt u tandbederf helpen voorkomen. Het reinigen van uw gebit helpt ook om te voorkomen dat de bacteriën uit de plaque aandoeningen als tandvleesontsteking veroorzaken. Maak van mondverzorging een goede gewoonte. Houd uw gebit schoon en vrij van gaatjes door van tweemaal per dag poetsen en dagelijks flossen een gewoonte te maken.
 
Bezoek uw tandarts, preventie-assistente of mondhygiënist minstens een keer per jaar om uw gebit professioneel te laten reinigen en te laten onderzoeken. Zo kunnen problemen aangepakt worden voordat ze ernstig worden. Wellicht raadt de tandarts, preventie-assistente of mondhygiënist u een bepaald soort tandenborstel, floss, tandenstoker, rager of mondspoelmiddel aan om de dagelijkse mondverzorging te optimaliseren. Zelfs als u al sinds uw jeugd poetst en flost, is het mogelijk dat u door de jaren heen enkele slechte gewoonten heeft ontwikkeld, zoals te hard poetsen, de achterste kiezen overslaan of vergeten te flossen. Houd deze technieken in gedachten terwijl u uw tanden poetst, vóór of na het flossen:

 

·    Houd uw tandenborstel in een hoek van 45 graden naar de tandvleeslijn toe.

·   Beweeg de tandenborstel tijdens het poetsen zachtjes naar voren en naar achteren over de voorkant, de achterkant en de bovenkant (het kauwvlak) van elke tand en kies. Poets niet te hard op de tandvleeslijn omdat dit het tandvlees kan irriteren.

·   Denk eraan om ook de achterkant van uw ondertanden te poetsen (en te flossen). Gebruik de bovenste borstelharen om hier te poetsen. Als u dit plekje moeilijk kunt bereiken met gewone flos, probeer het dan eens met een floshouder of gebruik een rager of tandenstoker.

 

U kunt uw mondverzorging nog completer maken met het poetsen of schrapen van de tong. Dit verfrist de adem en kan nóg meer bacteriën verwijderen die gaatjes veroorzaken. Als u veel last heeft van plaquevorming of tandvleesontsteking kunt u overwegen te spoelen met een antiseptisch mondspoelmiddel.


Voor het flossen volgt u dan deze eenvoudige stappen:

 

·   Gebruik voldoende flos. Snijd een stuk van ongeveer 45 cm af. Dat lijkt lang, maar u heeft voor elke tand een schoon stukje flosdraad nodig.

·    Wikkel een lang stuk flosdraad om uw middel- of wijsvinger van de ene hand, links of rechts, en wikkel een kort stuk flosdraad om de middel- of wijsvinger van de andere hand. (Als u uw middelvinger gebruikt, kunt u met uw wijsvinger de flos sturen.)

·   Breng de flosdraad tussen uw tanden. Breng de flosdraad voorzichtig in een zigzagbeweging tussen de tanden en pas op dat u deze er niet te snel doorheen trekt.

·   Maak een C. Maak met de flosdraad een C-vorm om de tand heen. Trek dan voorzichtig de flosdraad vanaf de tandvleeslijn omhoog naar de rand van de tand.

·    Rol de flosdraad door. Wikkel na elke tand een nieuw stukje flosdraad van de vinger van de ene hand en wikkel ondertussen het gebruikte stukje flosdraad om de vinger van de andere hand. Begeleid de draad met uw duim.

·    Flos aan beide kanten. Vergeet niet om beide kanten van elke tand te flossen.


Als u het gebruik van flos te moeilijk vindt, kunt u ook een tandenstoker proberen. De tussenruimten tussen de tanden en kiezen zijn bij de meeste volwassenen geschikt voor het gebruik van tandenstokers. Een goede tandenstoker is van hout, driehoekig van vorm met een platte kant en loopt toe in een punt. Ze kunnen verschillen in dikte. Bij grotere tussenruimten kunt u dikkere stokers gebruiken. Bij smallere tussenruimten kiest u een dunne variant. Overleg met uw tandarts of mondhygiënist over het formaat. Ronde tandenstokers bestaan overigens niet, dat zijn cocktailprikkers. Die zijn niet bedoeld om uw tanden mee schoon te maken. U haalt er etensresten mee weg na een maaltijd. Om tandplaque te verwijderen gebruikt u driehoekige houten tandenstokers. Na eenmalig gebruik gooit u de tandenstoker weg. In het begin is het gebruik van tandenstokers soms moeilijk en pijnlijk. Het tandvlees gaat dan gemakkelijk bloeden omdat het nog ontstoken is. Wanneer u dagelijks tandenstokers gebruikt, verdwijnt de ontsteking en dus ook het bloeden. Bovendien wordt het gebruik minder pijnlijk. Bloedend tandvlees kan ook het gevolg zijn van een verkeerde techniek. Wordt het bloeden niet minder of juist erger? Ga dan naar uw tandarts, preventie-assistente of mondhygiënist.

 

Hoe moet ik een rager gebruiken?

         

·  Houd de rager tussen duim en wijsvinger aan het handvat vast. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden of kiezen. 

·   Zet de punt van de trager op het tandvlees, onder het punt waar de tanden en kiezen elkaar raken.

·  Breng de rager tussen de tanden en de kiezen. Doe dat zoveel mogelijk loodrecht op de tandenrij.

·  Voorkom prikken in uw tandvlees. Prikt u toch in uw tandvlees? Plaats de rager dan iets schuiner. Bij de bovenkaak schuiner van boven, bij de onderkaak schuiner van onderen.

·   Duw de rager vijf keer stevig tussen de tanden en kiezen. Vergroot het raakvlak met de tand door daarbij van richting te veranderen.

·    Reinig alle tussenruimten waarin de rager past.

·  Sluit uw mond iets als u de rager achter in de mond gebruikt. Hierdoor vermindert de spanning van uw wangen. Ook kunt u de vochtige tandenstoker licht buigen. Daardoor heeft u minder ruimte nodig bij het inbrengen.


Zorg voor de juiste maat rager , de preventie assistente kan u hier uitgebreid bij helpen!


Hoe moet ik een tandenstoker gebruiken?

         

·  Houd de tandenstoker tussen duim en wijsvinger aan het handvat vast. Met de andere vingers steunt u tegen de aangrenzende tanden of kiezen. maak de punt wat vochtig, dan breekt hij minder snel.

·   Zet de smalle platte kant van de tandenstoker op het tandvlees, onder het punt waar de tanden en kiezen elkaar raken.

·    Breng de tandenstoker tussen de tanden en de kiezen. Doe dat zoveel mogelijk loodrecht op de tandenrij.

·    Voorkom prikken in uw tandvlees. Prikt u toch in uw tandvlees? Plaats de tandenstoker dan iets schuiner. Bij de bovenkaak schuiner van boven, bij de onderkaak schuiner van onderen.

·    Duw de tandenstoker drie keer stevig tussen de tanden en kiezen. Vergroot het raakvlak met de tand door daarbij van richting te veranderen.

·    Reinig alle tussenruimten waarin een tandenstoker past.

·   Sluit uw mond iets als u de tandenstoker achter in de mond gebruikt. Hierdoor vermindert de spanning van uw wangen. Ook kunt u de vochtige tandenstoker licht buigen. Daardoor heeft u minder ruimte nodig bij het inbrengen.

  

Als u chronisch last heeft van ernstige slechte adem (ook bekend als halitosis), is het belangrijk dat u de oorzaak laat vaststellen. Alleen dan kan het probleem effectief worden behandeld .

Er zijn veel oorzaken van halitosis, waaronder:
 

·    Roken. Uw slechte adem kan ook andere oorzaken hebben, maar roken leidt gegarandeerd tot een slechte adem. Als u wilt stoppen met roken, vraag dan uw huisarts om advies en steun.

·   Wat u wel of niet eet. Bepaalde voedingsmiddelen, zoals knoflook, dragen bij aan een slechte adem, maar slechts tijdelijk. Als ze eenmaal in de bloedstroom opgenomen zijn, wordt de geur via de adem verdreven. Maar doordat de geur blijft hangen tot het lichaam het voedsel heeft verwerkt, is er geen snelle oplossing.

·    Een droge mond. Als uw mond zeer droog is, is er niet genoeg speeksel om voedselresten en bacteriën weg te spoelen. Deze kunnen een onaangename geur veroorzaken als ze tussen de tanden achterblijven.

·    Infecties. Een slechte adem die geen andere oorzaak lijkt te hebben, kan duiden op een infectie in een ander deel van het lichaam. Als u last heeft van een chronische slechte adem en de tandarts alle mondproblemen uitgesloten heeft, raadpleeg dan de huisarts. Een slechte adem kan een teken zijn van verschillende aandoeningen, waaronder infecties in de ademhalingswegen, chronische sinusitis of bronchitis, diabetes of lever- en nierproblemen. Het is dus belangrijk dat u het probleem niet verwaarloost.  

De beste en eenvoudigste manier om een slechte adem te verbeteren, is een dagelijkse, grondige mondverzorging. Maak een gewoonte van tweemaal per dag poetsen en dagelijks flossen, ragen of tandenstoken om de etensresten en bacteriën die een slechte adem kunnen veroorzaken te verwijderen. Spoelen met mondwater verbetert de slechte adem tijdelijk. Als u een chronisch probleem hebt, raadt uw tandarts wellicht een antimicrobiële mondspoelmiddel aan om de bacteriën onder controle te krijgen en te houden.